Ultrakort en erg nat
Coen Jongsma
Opgesloten zitten in het ruim van een schip en dan te moeten zien hoe een watervloed zich naar binnendringt - het klinkt als een nachtmerrie, maar het was een theaterervaring die de bezoekers aan het Oerol-festival deze zomer konden ondergaan. Sjoerd Wagenaar en André Pronk ontwikkelden Waterkracht, een korte maar hevige voorstelling waaraan veel onderzoek en techniek ten grondslag lag. Vijf keer per dag ontrolde zich op Oerol een rampenfilmscenario - maar de passagiers kwamen vrij met de schrik en het schip de Heron vaart nog altijd over de Noordzee.
'Stel dat het allemaal anders is!' We hebben een minuut of vijf gekeken naar acht mensen die in het vrachtruim van een schip uit een lekkende kraan wat druppeltjes water hebben opgevangen op een lepel. Voorzichtig lopen de spelers ermee door het ruim. Dan gaat de kraan dicht, het water is op.
Uit een gat in de bodem spuit plots een metersdikke straal water omhoog. De jongen die net nog in opgewonden staat zijn bange vermoeden uitte, probeert het lek te dichten met een luik, maar het water tilt hem met deksel en al op.
Ja, het blijkt anders te zijn. Op dit schip wordt het water niet buiten gehouden zoals het hoort. Het komt in dikke stralen van boven en uit dat gat in de bodem. Het totale vollopen lijkt onafwendbaar.
Fastfood
Het schip dat aangemeerd ligt in de Kom van het haventje van West- Terschelling is groot. Groter dan alle andere schepen in de haven en misschien ook te groot voor de omgeving. Gewoonlijk vaart dit schip, de Heron, met bulkgoederen over de Noordzee, maar gedurende deze junimaand van 2001 fungeert het tijdelijk als decor, theaterlocatie en hoofdrolspeler van de speciaal voor Oerol gemaakte 'Zappsnack' Waterkracht.
Zappsnacks vinden hun oorsprong in het Groningse Grand Theatre. Sinds 1993 werden er dertien gemaakt. Het is de soortnaam van een genre dat uitgevonden is door André Pronk en Sjoerd Wagenaar en dat ook uitsluitend door hen beoefend wordt. Een Zappsnack is een ultrakorte 'theaterclip' met een enorme hoeveelheid special effect per voorstellingsminuut. Sjoerd Wagenaar: 'Zappsnacks zijn een vorm van fast media, zoals fastfood en het zappen op de televisie. Het is van deze tijd, van tijdloos hou ik niet. We willen een bepaalde werkelijkheid uitdrukken en benaderen met een snelle beleving, daarmee tasten we, in het theater, de grenzen af van deze maatschappij vol met regels.'
Maar wat is ultrakort? Ongeveer tien minuten nadat de bezoekers van de voorstelling in het ruim zijn afgedaald en onder begeleiding van welgemikte geluids- en lichteffecten 63 kubieke meter water de speelvloer is opgelopen, staan ze weer op de kade. Geen avondvullende voorstelling, wel uitermate geschikt op een festival als Oerol.
Naar eigen zeggen is Waterkracht een jongensdroom over een schip en over de kracht van water. 'Kort, snel en heftig is ons devies,' zegt André Pronk op het achterdek waar de acht spelers bijkomen van de laatste voorstelling. 'Waar anderen twee uur voor nodig hebben, dat doen wij in tien minuten.'
Stroomversnelling
Het omhoog spuiten van de eerste waterstraal wordt ingeleid met de suggestie van het wiegen van het schip door het schommelen van de horizon die op de beide zijwanden wordt geprojecteerd. Dan raken de gebeurtenissen in een stroomversnelling. In een waternevel staan plotseling rode strepen geprojecteerd, de parren vlammen, kleuren veranderen en knerpende kortsluitingsgeluiden klinken. Om de angst te bezweren slaat een van de spelers op een drumstel, een ander bespeelt een harmonium. Beweegt het schip?
Er komt nu wel heel veel water binnen. Komt dat allemaal van boven? Nee, onder een van de tribunes is een sluis opengegaan. Binnen enkele seconden staat er een halve meter water in het ruim. De spelers worden spartelend en worstelend meegenomen op de kolkende stroom. Het harmonium, het drumstel en kledingstukken drijven hulpeloos in het rond. Het water kwam en bleek te sterk. Einde voorstelling. Luid applaus. Het publiek heeft op de een of andere manier gekregen waar het voor gekomen is.
Rampenfilm
Waterkracht is een korte rampenfilm, maar dan live. Het schip is van zichzelf al sensationeel en van het verblijf in het afgesloten laadruim gaat een zekere beklemming uit. Je ruikt het water. De atmosfeer is nat. De theatrale hulpmiddelen worden allemaal tegelijk ingezet en staan recht op de zintuigen gericht. Het licht van de parren, dertig aan elke kant, schijnt door de waternevel en de stralen heen, deels ook in het publiek. De bastonen laten de tribunes trillen en worden tot in de borstkas waargenomen. Het water lijkt een personage dat lang afwezig is en dan met veel geweld binnendringt.
De transformatie van de serene droogte naar de watervloed in de laatste minuten speelt zich sneller af dan het verstand kan bijhouden. Vooral dat aspect zorgt ervoor dat deze voorstelling de bezoeker overrompelt. Kort, snel, heftig. Vanuit esthetisch oogpunt is de combinatie van de spelers met het water, het licht en de videoprojecties zeer aantrekkelijk. De details zijn talrijk.
Als de bezoekers het schip verlaten zien ze water door de gangboorden de haven in stromen. 'Kijk, nu pompen ze het weer leeg,' zegt een mannelijke bezoeker op de looplank tegen zijn vrouwelijk gezelschap.
Meteen na de voorstelling springt Erik van Oosten, verantwoordelijk voor de watertechniek bij dit project, het water in. Hij waadt door het water, vist kleren uit het water en sluit een dikke slang aan op de dompelpomp die in een van de mangaten onder de laadvloer is aangebracht.
Dat water in de gangboorden is een grapje, want het water, zoet water van de lokale brandweer, wordt in een half uur weer teruggepompt naar het bassin onder een van de ingebouwde dekken aan de uiteinden van het ruim. Op deze dekken staan de tribunes. De speelvloer is een bak van ongeveer 30 meter lang, 10 meter breed en 1 meter diep en bevindt zich tussen de twee tribunes.
Over twee uur vindt hier opnieuw een van de vijf dagelijkse voorstellingen plaats. Het schip moet dan van binnen weer droog zijn. Aan dek draaien wasmachines en drogers op volle toeren, terwijl vrijwilligers van het Oerol Festival de laatste restjes water in de put vegen. De schipper houdt met de ballasttanks een helling van twee graden naar bakboord in het schip. Daarmee zorgt hij ervoor dat de waterbeweging onder controle wordt gehouden en dat het water naar de put met de pomp stroomt.
Snelkookpan
Waterkracht mag dan een jongensdroom zijn, de uitvoering ervan werd grondig en professioneel aangepakt als een coproductie van PeerGroup met het Grand Theatre, het Noord Nederlands Toneel, Tryater en Terschellings Oerol. Maar de allerbelangrijkste coproducent was schipper/eigenaar van de Heron, Henro Koke. Er zullen niet veel coasterkapiteins zijn die hun schip voor een dergelijk project beschikbaar stellen.
Wagenaar en Pronk hadden voor Waterkracht een team van bijna veertig mensen om zich heen verzameld. Dit team bestond uit verschillende deelgroepen die experimenteerden met beeld, geluid en spel. Ondertussen werden de technische mogelijkheden met water en alles wat er bij een theatervoorstelling in een schip komt kijken, uitgedokterd.
Vijf weken voor de eerste voorstelling op Terschelling arriveerde de Heron in Groningen waar de ombouw zou plaatsvinden. Sjoerd Wagenaar: 'Het schip was een soort snelkookpan. We waren al meer dan een half jaar bezig met alle afzonderlijke onderdelen, nu kwam alles bij elkaar. Het was een boeiend proces, waarin van doorslaggevend belang was dat we zo'n goed team hadden.'
Tot nu toe was er alleen nog droog geoefend. Letterlijk 'droog', want pas na de eerste verbouwingen, zoals het inbouwen van de bassins, de waterdichte schotten, de leidingen en het plaatsen van een grote tank op de dekluiken, konden de experimenten met het water plaatsvinden. Hierna was het zaak de optimale combinaties te vinden met het materiaal van de andere disciplines. Vele ideeën sneuvelden in het ruim, maar daarvoor in de plaats kwamen 'de cadeautjes' en de sterke elementen die het verdienden om te worden uitgebouwd. De klank was veel beter dan verwacht en van de effecten met het water waren de makers zelf al zeer onder de indruk.
Waterdicht
André Pronk vertelt dat er tijdens de bouw nog vele fantasieën circuleerden over wat je met water in een schip kunt doen. Vooral over het grootste effect, het openen van de sluizen: 'We hebben onderzocht of het mogelijk was het schip te laten schommelen door de interne waterbewegingen, maar dat ging toch net een stapje te ver. Ook wilden we het water eerst van twee kanten laten komen en in het midden tegen elkaar laten botsen. Uiteindelijk hebben we ervoor gekozen om het van één kant te laten komen, dan kan er meer water in één keer de vloer opstromen, dat bleek een beter effect te zijn. Bovendien heeft het publiek zo aan de ene kant een andere beleving dan dat aan de andere kant.'
Bij de zoektocht naar de maximale effecten en waterhoeveelheden riepen Wagenaar, Pronk en hun zakelijke en productionele rots in de branding, Cis van Helmond, de hulp in van Zeevaartschool Willem Barentsz. Deze school bevindt zich op een steenworp afstand van de Kom in West-Terschelling, maar al snel bleek dat de wereld van de scheepvaart en het theater verder uit elkaar liggen. Scheepvaart gaat over waterdichte schepen en hoge golven; in deze Zappsnack worden uitersten onderzocht in een stilliggend schip. De studenten van de Zeevaartschool kwamen er niet uit. Henro Koke heeft toen zelf de berekeningen uitgevoerd, waarmee de goedkeuring van de Scheepvaartinspectie werd verkregen.
De productie werd op het Oerol Festival tien dagen lang, vijf keer per dag uitgevoerd. Vrijwel elke keer voor een uitverkocht ruim met driehonderd bezoekers. Na de laatste voorstelling is het schip weer naar Groningen gevaren. Daar werden nog enkele voorstellingen gespeeld. Het schip werd daarna teruggebracht naar zijn oorspronkelijke staat. De lichttafel, de geluidsapparatuur, de videospelers, de mixers en de 'ruim-monitor' werden uit de stuurhut verwijderd. De bedieningsorganen kwamen weer beschikbaar voor de schipper. De Heron vaart nu weer over de Noordzee. In zijn eigen tempo
bron: www.zichtlijnen.nl