maandag 3 december 2012

Decor Tannhäuser in het Muziektheater De overtreffende trap


Decor Tannhäuser in het Muziektheater
De overtreffende trap
Coen Jongsma
In Het Muziektheater in Amsterdam schrikt men niet zo snel van grote decors. Maar voor de productie Tannhäuser zijn er toch weer grenzen verlegd. De materiaallijst die bij dit artikel is afgedrukt, heeft in het personeelsblad van het Muziektheater gestaan.
Het decor van Tannhäuser is een zilveren, wenteltrapachtige krul van elf meter hoog. In het midden draait een kleinere wenteltrap rondjes. Beneden op het toneel is het alsof je aan de voet van een stevige berghelling staat. Je ziet een brede weg omhoog kronkelen. Het is een hele klim naar boven, met steeds wisselend uitzicht en helemaal bovenaan kijk je ook nog eens de diepte van de orkestbak in. De vorm van dit immense decorstuk is geïnspireerd op de helix, de vorm van een dna-molecuul. Voor de medewerkers werd dat de roepnaam van het decor.
Hoe indrukwekkend ook, de eerste plannen waren nog veel ambitieuzer. Decorontwerper Raimund Bauer had drie maquettes gemaakt. Drie verschillende uitvoeringen van de Helix. Voor de eerste akte een zwarte, voor de tweede akte een witte. Voor de derde akte weer de zwarte, maar dan in elkaar gestort, als een ruïne. En o ja, het hele decor moest begaanbaar zijn voor de koorleden, het liefst alle 110 tegelijk. En nog een ideetje: om de vorm weg te laten vallen in het decor zouden er op elke 25 centimeter boven en onder elkaar, op de Helix, op de vloeren en in de wanden eromheen, kleine lampjes moeten worden aangebracht.
Volledige uitvoering van die plannen van regisseur Nikolaus Lehnhoff en de decorontwerper bleek niet mogelijk. Producties in het Muziektheater zijn altijd op reis in het eigen huis. Het Nationaal Ballet speelt voorstellingen tussen Tannhäuser door. Het hele decor moest dus opzij gezet kunnen worden op het zijtoneel. En het moet steeds in één middag weer opgebouwd worden. In het Muziektheater ontbak de ruimte om de drie verschillende versies op te bergen.
Tijdens de inspeelperiode in het Muziektheater, die ruim twee weken besloeg, is geëxperimenteerd met witte bekleding die over het zwart geschilderde decor werd gedrapeerd. Het leidde niet tot bevredigende resultaten. De oplossing kwam met de keuze van de verf. Een grijze metallic verf met zilverspatten maakte het mogelijk om er in combinatie met de belichting een lichte en een donkere kleur aan te geven. Door het decor deels uit elkaar te halen kan het in één changement ‘geruïneerd’ worden. De lampjes, 20.000 stuks, zijn allemaal gemonteerd, maar worden in plaats van het beoogde gebruik juist ingezet om de locatie van de handeling aan te duiden. Zo branden in de tweede akte, die zich afspeelt in de feestzaal van de Wartburg, de lampjes in de wanden. In de eerste akte branden alleen de lampjes in de Helix.
Constructie
De constructie is opgebouwd uit ongeveer  40 stalen treden (taps toelopende delen met een schuine bovenkant)  die onderling met elkaar zijn verbonden en vastgezet aan twee gekronkelde trapbomen van 12 mm dik staal. Deze hele constructie is bekleed met plaatmateriaal. De binnenbocht van de helling is uitgevoerd als een trap om te voorkomen dat oudere koorleden te lang op een hellend vlak moeten staan.
Het onderste gedeelte van de Helix is zelfdragend. Het staat op twee stalen dragers en is verbonden met de zijwanden. Het bovenste deel hangt in de tweetons takels. Die bovenste helft is verdeeld in acht segmenten, die ieder apart zijn opgehangen. Enorme M33-bouten en moeren, die met sleutel 50 worden aangedraaid, maken er één geheel van. Door de opdeling in segmenten worden de lasten verdeeld in de kap.
De opbouw van het decor en het uitlichten vindt op de voorstellingsdag plaats tussen een en zes uur. In de voorstelling zitten twee pauzes. Tijdens de tweede pauze wordt het decor ‘geruïneerd’. Er zijn dan zestien mensen van de toneeldienst aan het werk om de segmenten los te koppelen terwijl de trekkenwandoperator de acht stukken een stukje laat zakken en ze schots en scheef weer terug hangt. Daarna worden ze met zware spanbanden weer met elkaar verbonden omdat de ruïne begaanbaar moet blijven voor een van de hoofdrolspelers. Enkele treden zijn voorzien van een bovendek van plexiglas. Van deze treden wordt in het changement ook het paneel aan de onderkant weggenomen, waardoor er licht doorheen kan schijnen. Hierdoor wordt de suggestie versterkt dat het decor in elkaar is gestort.
Na afloop van de voorstelling worden de hangende delen op het onderste gedeelte neergelaten. Omdat de vorm gelijk is, past dat precies. Daarna kan het complete decor naar het zijtoneel, dat maar negen meter hoog is,  worden ‘weggezweefd’.
Mensenmassa’s
De grootste uitdaging van dit decor bestond eruit dat het begaanbaar moest zijn voor de zangers, de koorleden en de figuranten, zonder daarbij onverantwoorde risico’s te nemen. Bewegende mensenmassa’s kunnen immers enorme krachten opwekken. Om in de uitvoering de uiterste zorgvuldigheid te bereiken schakelde de directie van het Muziektheater het bureau Aboma Keboma in om tijdens het hele ontwerp- en bouwproces toezicht te houden op de werkwijze en de onderlinge communicatie. Ook voerde dit bedrijf controles uit op het materiaal.
Niemand was er rouwig om dat de regie er uiteindelijk voor koos om niet alle 110 koorleden van de Helix af te laten dalen, maar alleen de vrouwelijke koorleden. Maar dan nog gaat het om 40 mensen, plus een royale veiligheidsfactor. De segmentering kwam ook hier goed van pas, omdat de krachten per deel berekend en in bedwang gehouden konden worden. Uit berekeningen van een extern bureau bleek dat de constructie veilig was indien er zich op ieder segment niet meer dan tien mensen zouden bevinden. De choreografie is daarop afgestemd en met de koorleden zijn hele duidelijke afspraken gemaakt. In de repetitiezaal werd er al uitgebreid op geoefend. Ook zijn er langs de route camera’s aangebracht. De toegang bovenaan de kronkelweg is voorzien van hoge zijschotten zodat de koorleden niet naar beneden kunnen kijken. Want elf meter is toch wel erg hoog.
Met dank aan José Keijzer (productievoorbereider) en Bob Brandsen (productieleiding)
Materiaallijst De Helix
3,5 kilometer staalkoker 4x4x2
6 kilometer vuren latten
500 vierkante meter okoumé triplex
800 vierkante meter 18 mm platen fins vuren (6 ton)
550 kilo houtlijm
30.000 vlakkopschroeven
390.000 nieten
1200 kilo verf
20.000 lampje
Bron: www.zichtlijnen.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten